Thailand Deel 2: Zeven dagen rust, zeven dagen haasten

16 juni 2015

Tien minuten nadat ik Laos uitreed en terug in Thailand was, was de vrouw van het wisselkantoor al meegelopen naar de garage, namen drie monteurs met genot mijn bike onder handen en werd me een gratis maaltijd aangeboden. Een groot verschil met Laos waar de monteurs meer kwaad dan goed deden aan mijn motorbike. Ik had het gevoel dat mijn tweede tocht door Thailand van zo’n 2000 km weer een hele mooie zou worden.

 

Midden-Thailand: 17.05.15 – 18.05.15

Ik besloot mijn eerste dag terug in Thailand last-minute een dierentuin te bezoeken. De dierentuin ging sluiten, gelukkig mocht ik nog snel even naar binnen. Terwijl iedereen naar buiten reed, reed ik naar binnen.  Snel reed ik langs de hoofdattracties waarbij ik bij het apenverblijf plots een groene leguaan, een van mijn favoriete dieren, op de railing van een houten pad zag lopen. Vanwege zijn angstaanjagende look, zijn aanvalstactiek om uit het niets toe te slaan en omdat hij niet bang is voor mensen, trekt de groene leguaan me erg aan. Ik kon tot op 10 cm van de leguaan komen en bleef daar minutenlang oog in oog met mijn groene, ruwe vriend zitten. Hij leek erg op zijn gemak zijn en genoot van de laatste zonnestralen, voordat hij in het water sprong en naar de overkant zwom.

Een stukje verder kwam ik een verzorger tegen die me graag het reptielen- en zeehondenverblijf wilde laten zien. Hij sprak geen Engels, dus ik knikte steeds braaf en stak mijn duim omhoog als hij wat zei. Toen de dierentuin sloot dacht ik dat hij me vroeg of ik hem met de motorbike naar de uitgang wilde brengen. Geen probleem, alleen liet hij me naar zijn verblijfplaats in plaats van de uitgang rijden. Zijn verblijf zag eruit als een smerige, zwaar verloederde plek waar ongeveer dertig mensen in gammele hutten van metalen platen sliepen. Ik kreeg al snel een fles bier met sterke drank in mijn handen gedrukt en de jonge garde maakte wat grappen met mij. Ze wilden mij meenemen naar een plek om vogels te gaan schieten, wat het avondeten moest worden. Toen een van de jongens vroeg of ik mijn paspoort bij me had werd hij boos aangekeken door zijn vrienden. Ondanks dat de mensen erg gastvrij waren, voelde ik me hier niet comfortabel  en voelde ik dat ik hier weg moest. Misschien zag ik spoken, maar ik was na de beroving in Cambodja toch iets wantrouwiger geworden.

 

Meditatie retreat: 18.05.15 – 25.05.15

Ik had besloten een meditatie retreat in Bangkok te gaan volgen. Op de motorbike had ik genoeg tijd om hierover na te denken. Wat me vooral angst inboezemde was dat ik zeven dagen geen afleiding had. Normaal gesproken voel ik me al futloos en nutteloos na een halve dag op de bank hangen. Ik vond het spannend, het was iets totaal nieuws, en door de spanning was ik vastberaden dat ik deze retreat wilde gaan doen.

 

De non die me ontving was erg aardig, gaf me algemene informatie over het klooster waar ik verbleef en gaf me gelijk de optie langer te blijven. Ik wilde eerst maar eens kijken of ik zeven dagen zou overleven.

Ik moest een dagprogramma volgen waarbij ik om 4:00 opstond, 10 uur mediteerde verdeeld over 4 sessies en tweemaal per dag at, om 6:30 en om 10:30. Op mijn vraag wat ik kon doen in mijn vrije tijd, antwoordde de non: slapen, schoonmaken, wandelen en mediteren. Dit ging een lange week worden.

De eerste dag moest ik erg wennen aan het nieuwe leefritme, vooral het vele mediteren vroeg veel discipline van me. Het idée dat ik nog zes van deze dagen te gaan had, ontmoedigde me af en toe. De duivel in mij vertelde me dan dat ik stiekem het klooster moest verlaten om eten te halen, of moest stoppen met de retreat. De avonturier was gelukkig sterker en kon de duivel tot stilte manen.

De dagen erna begon ik steeds rustiger in mijn hoofd te worden. De non vertelde me mijn gedachten te laten gaan en mijn aandacht te volgen zonder te oordelen. Ik begon de wereld als een schilderij te zien, dat in mijn beleving nooit saai werd zolang ik me op de details kon focussen. Tijdens het wandelen of schoonmaken lag mijn volledige aandacht bij mijn bewegingen en directe omgeving, wat me een erg rustgevend en gelukzalig gevoel gaf. Dit waren de beste momenten.

Maar ik had ook mindere momenten. Als ‘s ochtends om 4:00 de wekker ging, als ik honger kreeg rond 17:00 of als ik een uur lang ik kleermakerzit op de grond zat kwam de duivel regelmatig terug. Soms won de avonturier, soms won de duivel. Als de duivel won dan miste ik de ochtendsessie, omdat ik een ‘’slaapmeditatie’’ in mijn kamer deed of vond ik dat ik de sessie wel kon stoppen, omdat ik erg dorst had. Excuses om goed te praten dat ik me niet aan de regels hield. Ik had dus zo mijn ups en downs.

Op de vierde dag raakte ik toevallig in gesprek met een bouwvakker. Ik was zo gefocust door het mediteren dat ik me het hele gesprek in detail nog kan herinneren en me opeens dingen opvielen aan de man waar ik normaal nooit naar keek. Wat voor shirt hij aan had, welke auto hij had en welke afstand hij tot me nam als hij tegen me praatte. Toen hij me een Thais woord voor Buddha leerde, wat ik normaal gelijk zou vergeten, dat ik feilloos uitsprak kreeg hij kippenvel en vond mij een erg bijzondere jongen. Ook voor mij was het een bijzonder moment, omdat ik een mate van concentratie ervaarde, die ik niet eerder gevoeld had. Ik zag in wat de kracht van concentratie kan zijn. 

De dagen erna werd ik me ook bewuster van mijn handelen tussen de sessies door. Feitelijk kun je altijd mediteren; tijdens het eten, het douchen of het dweilen. Juist deze meditaties zijn belangrijk, omdat deze vergelijkbaar zijn met situaties in je dagelijkse leven.

Ik had wel steeds vaker momenten van verveling en keek erg uit naar het moment dat ik het klooster kon verlaten. Buiten het klooster wachtte me de echte uitdaging: de rust in mijn hoofd behouden in de dagelijkse omgeving met al haar prikkels. Ik had het gevoel dat ik de basisprincipes van het mediteren geleerd en ervaren had, en was klaar om het toe te passen buiten de poort.

Na zeven dagen reed er een meer kalme, omgevingsbewuste Job de poort uit, die hunkerde naar de spanning die het leven hem normaal bood.

Nu, een paar weken later, blijkt het toch erg moeilijk de aandacht te behouden. Het grootste verschil met voorheen is dat ik sneller besef wanneer ik afdwaal met mijn gedachten en dat ik vooral tijdens simpele dagelijkse dingen als douchen, boodschappen doen of mijn tas inpakken meer gefocusd ben en er daarom meer van geniet. Tot op heden ben ik nog niets kwijtgeraakt in drie weken tijd, wat voor mij een hele prestatie is. De retreat heeft geen aardbeving veroorzaakt, maar het heeft zeker wat vruchten van de boom afgeworpen.

 

Bangkok en omgeving: 25.05.15 – 27.05.15

Na de retreat bezocht ik Bangkok voor de tweede keer. Een deel van mijn spullen had ik hier tijdelijk in een hostel gestald. De Amerikaanse eigenaar was een nieuwsgierig, kennisgericht persoon die zich nogal verzette tegen het huidige beleid in Amerika. Zo zouden grote bedrijven er alles aan doen om de vooruitgang van de techniek een halt toe te reopen. Technisch gezien zou er een beter medicijn voor kanker verkrijgbaar kunnen zijn en zouden de auto’s op waterstof kunnen rijden. Alleen hebben de bedrijven die veel macht hebben, bijvoorbeeld oliemaatschappijen, er geen baat bij als ze de techniek de vrije loop laten.

 

Toen ik Bangkok uitreed was er een oplettende politieagent die mij aan de rechterkant van de weg zag rijden, in Bangkok mag je als motorbikerijder alleen op de linker rijstrook rijden. Hij stak de weg over en gaf mij een stopteken dat ik niet kon ontwijken. Hij deed zijn gewoonlijke dingen; de bon uitschrijven, dreigen mij mee te nemen naar het politiebureau en daarna vertellen dat hem contact betalen sneller en makkelijker was. Ik vertelde de agent dat ik niet van deze regel wist en je niet kunt verwachten van een tourist dat ze het hele wetboek uit hun hoofd kennen. Dit bleek verrassend goed te werken, de politieagent herzag zijn beslissing, verscheurde de bon en ik kon doorrijden.

 

Zuid-Thailand: 28.05.15 – 30.05.15

Mijn volgende stop was in Petchaburi, een rustieke, natuurrijke, kleine stad 200 kilometer ten zuidwesten van Bangkok. In Petchaburi schuilde het vakantieverblijf van een vroegere koning van Thailand. Koningen hadden alle macht en konden dus alles laten bouwen wat ze wilden. Deze koning had in Petchaburi op een berg zijn vakantieverblijf laten bouwen. Een kasteel voor zijn gasten, een kasteel voor zijn gezin, een paar tempels om Buddha te eren, een veld waarop theater gespeeld werd voor de koning en een ruimte om te bidden. Nergens ontbrak het de koning aan en zijn gasten aan. Met zo’n vakantieverblijf kan ik me voorstellen dat je 364 dagen per jaar vakantie neemt.

Toen ik terug was gelopen naar mijn motorbike zag ik dat mijn twee helmen met snelbinders vastgebonden waren aan mijn bike. Op de grond lag mijn regenjas en mijn fles water was leeg. Ik had over het hoofd gezien dat de apen, die in grote aantallen in het park rondrennen, alles wat los zit meenemen. Gelukkig had de parkwachter gezien dat de apen mijn motorbike kaal plukten en mijn spullen met snelbinders vastgebonden.

Mijn visa was nog drie dagen geldig en ik moest nog 1000km afleggen naar de grens. De volgende dagen zat ik dus veel op de motorbike. Ik stopte de eerste nacht in Prichuap Khiri Khan. Een kuststad met een mooi strand, een sfeervolle boulevard en een luchtbasis die iedereen kan betreden. Zonder me te legitimeren mocht ik naar binnen rijden bij de luchtbasis. De mannen van de luchtmacht runden een benzinestation en verkochten bananen aan mensen die de apen wilde voeren. Er lag wel een vliegveld, maar dat werd door niemand in de gaten gehouden. Je had totaal niet het idée dat zich hier een luchtbasis bevond, totdat ik bij het wegrijden een doek zag dat vertelde dat de luchtbasis ‘’the best special operations air base of the RTAF’’ wilde worden. Dan hadden ze nog een lange weg te gaan.

Mijn laatste avond in Thailand sliep ik in Hat Yai. Een moderne stad, gekenmerkt door grote appartementcomplexen, winkelcentra en billboards, die bezocht en bewoond worden door een grote groep Chinezen. Ik ontmoette er Mork, een Thaise meid die net haar studie had afgerond en nu in een kledingwinkel werkte. Dit was haar laatste week bij de winkel, dus ze moest op korte termijn een belangrijke beslissing gaan maken over haar toekomst. Werken, verder studeren, reizen, het speelde allemaal door haar hoofd. Zoals veel Aziaten heeft ze de droom om te reizen, maar niet de moed en kracht om de roep naar veiligheid te weerstaan en uit de kudde te stappen.

We aten bij een straattentje waar ik de eigenaar aansprak, omdat ik haar Pad Thai, een traditioneel Thais gerecht, zo goed vond. Ze vertelde me dat ze al twintig jaar lang, zeven dagen in de week met veel plezier dit gerecht voor haar klanten maakt en dat ze overdag voor de klas staat. Ze werkte erg hard en haar dagen leken eentonig, desondanks straalde ze en was het goed te zien dat ze genoot van wat ze deed. Ze was ook nog eens leergierig en leerde in haar vrije tijd Engels zodat ze beter met haar klanten kon praten. Ik bewonderde haar, daarom was dit een goed moment om mijn Thaise hoofdstuk te sluiten. 

Foto’s